3VMBO_H4_proeftoets het weer

Vul de onderstaande berekening steeds aan met de juiste gegevens

Vul al de gaten en klik daarna op de controlebutton.

Proeftoets VMBO 'Het Weer'

Als je de luchtdruk in een afgesloten ruimte meet doe je dat met een .
Aan de binnenkant van een opgepompte autoband heerst absolute druk van 3 bar. De (onderdruk/overdruk) is dan bar.
Wanneer een duiker met flessen op zijn rug gaat duiken heerst er in die flessen een (onderdruk/overdruk).

We meten de luchtdruk met een .

De normale luchtdruk op zeeniveau is 100000 Pa. Dit is gelijk aan mbar wat ook weer gelijk is aan hectoPa.
Wanneer er boven ons land een hogedrukgebied ligt is de lucht (bewolkt/onbewolkt).

Wanneer we de temperatuur gaan meten met een vloeistofthermometer dan verandert de hoeveelheid vloeistof in de stijgbuis wanneer de temperatuur verandert.
Als de temperatuur lager wordt dan (daalt/stijgt) het vloeistofniveau in de stijgbuis.
Als we een nieuwe Thermometer moeten ontwerpen die nauwkeuriger is dan de vorige dan kan dat op de volgende manieren.
Geef telkens aan of deze bewering waar of onwaar is.

A - Met een nauwere stijgbuis kun je een thermometer nauwkeuriger maken (waar/onwaar)
B - Met een kleiner vloeistofreservoir kun je een thermometer nauwkeuriger maken. (waar/onwaar)
C - Met een andere eenheid kun je een thermometer nauwkeuriger maken. (waar/onwaar)
D - Met een vloeistof die meer uitzet bij een temperatuurverhoging kun je een thermometer nauwkeuriger maken. (waar/onwaar)


Het absolute nulpunt is Kelvin

Er zijn ook Thermometers die werken op de uitzetting van metalen. Het ene metaal zet meer uit dan het andere bij dezelfde temperatuursverhoging. De twee op elkaar vastgemaakte metalen noem je een . Hoe warmer het wordt hoe krommer dit strookje met de twee metalen wordt.


Voordat je een zelfgemaakte thermometer kunt gaan gebruiken moet je deze eerst .

faseovergangen
Als de ruiten van de auto na een koude nacht zijn aangeslagen dan hebben we te maken gehad met de faseovergang .
In diezelfde nacht zit er een dun laagje ijs op de takken van bomen en struiken We hebben dan te maken gehad met de faseovergang .
Inmiddels liggen de sloten vol met ijs. We hebben te maken gehad met de faseovergang .
Het blijft vriezen maar toch wordt een bevroren plasje steeds kleiner. Hier hebben we te maken met
Aan het einde van de dag is je natte regenpak weer droog. Hier hebben we te maken met .

Met de figuur hieronder kun je bepalen hoeveel gram waterdamp een m3 lucht maximaal kan bevatten.
3-4NaH12.1.JPG
Bij 0oC kan lucht maximaal g/m3 aan waterdamp bevatten.
Bij 10oC kan lucht maximaal g/m3 aan waterdamp bevatten.

Op een bepaalde dag bij een temperatuur van 30 oC zit er 12 g/m3 aan waterdamp in de lucht.
De relatieve vochtigheid is op dat moment %.
De temperatuur daalt die nacht erop heel ver. Bij een temperatuur van oC zal er condens ontstaan.

De volgende dag is de relatieve vochtigheid 80 % bij een temperatuur van 23 oC. De hoeveelheid waterdamp in de lucht is dan g/m3.

De warme zomerlucht bevat op een bepaalde dag 9 g/m3. De lucht stijgt op en vormt wolken.
De onderkant van de wolk ziet er erg plat uit. De lucht aan de onderkant van de wolk heeft een temperatuur van oC.

Onweer ontstaat wanneer wolken in de lucht langs elkaar schuren. De wolken worden statisch .
Bij een ontlading loopt er een grote van de wolk naar de aarde.
A-botsen van de wolken
B-uitzetten van de lucht door het luchtdrukverschil
C-uitzetten van de lucht door de warmte van de ontladingsstroom
Het goede antwoord is (A/B/C)