test Hoofdstuk elektriciteit 3VMBO

Vul de onderstaande tekst steeds aan met de juiste gegevens

Vul al de gaten en klik daarna op de controlebutton.

In het schema van de bijgevoegde schakeling staan op 3 plaatsen een meter om de stroom te meten. Bij 1 is de stroom 0,35 A bij meter 2 is het A en bij meter 3 is het mA (let op de eenheid)
Na_3VM_H2_A-1.jpg

In de huisschakeling is de elektricien een schakelaar aan het vervangen. Hij hoeft maar twee draden los te halen en op de nieuwe schakelaar aan te sluiten. De eerste is de fasedraad. Deze is van kleur. De andere draad is van kleur en noemen we ook wel de .

Uit het plafond steken drie draden waarop de lamp is aangesloten. De ene is een geel-groene draad. Dit is de . Een andere is de nuldraad; deze heeft de kleur . De laatste heeft de kleur .

Bij Jannes thuis staat de frituurpan regelmatig aan. Deze frituurpan heeft een vermogen van 2,3 kW. (2,3 kW = W). Omdat Jannes graag een lekkere pindasaus lust bij de frites wordt gelijktijdig de magnetron van 1150 W gebruikt om de saus op temperatuur te krijgen. De spanning waarop de apparaten in huis zijn aangesloten is 230 Volt. Omdat Jannes zeker wil weten of de zekering van 16 A. dit aan kan gaat hij even aan het rekenen. De totale stroom van magnetron en frituurpan blijkt A. te zijn.
Pas als de stroom van alle apparatuur op één groep meer dan 16 A. wordt is er sprake van .

Nu heeft Jannes het wel eens mee gemaakt dat hij bij het aansluiten van een lamp de draden in elkaar gedraaid had. Meteen sloeg de zekering er uit. Een duidelijk geval van .

Om zeven uur gaat Jannes naar zijn kamer om nog wat te chillen. Omdat het daar een beetje koud is zet hij een elektrisch kacheltje aan van 1500 W. Wanneer de bel gaat loopt hij naar beneden vergeet de kachel uit te zetten. Wanneer hij om half twaalf terugkomt schakelt hij de kachel wel uit en gaat slapen. De door Jannes 'verstookte' energie is kWh

In een elektrische huisinstallatie zit een aardlekschakelaar. Een aardlekschakelaar schakelt alles uit:
A als er een overbelasting ontstaat.
B als de binnenkomende stroom en de uitgaande stroom in de meterkast verschilt
C als er kortsluiting ontstaat.
D als er teveel apparaten aan staan
Antwoord is juist.

In de onderstaande schakeling zie je 3 lampen en 5 meters getekend.
Na_3VM_H2_A-2.jpg

In deze schakeling zijn de lampjes (parallel/serie) geschakeld,
Als je weet dat de stromen
Stroom I-1 = 1,5 A
Stroom I-2 = 2 A
Stroom I-4 = 4,5 A
Dan weet jij natuurlijk dat stroom I-3 = A moet zijn en stroom I-5 = A.

Als er op een lampje staat: 6V/0,5A dan weet jij natuurlijk ook dat het vermogen W is.

GrootheidSymbooleenheidafkorting eenheid
VermogenWatt
U
Ampère
KiloWattuur
Tijduur


JvS